Home

Server Configuratie

 
 

Gebruik maken van de Administratie Interface

1. Start de Sambar Server op door op de Sambar icon te dubbel-klikken die aangemaakt is tijdens de installatie. Standaard start de HTTP server op met port 80. Geen enkele andere server (FTP, TFTP, DNS of proxy) start standaard op.

2. Open de index.htm file met je browser. Nu zie je de eerste pagina van de Sambar Server interface.

3. Klik de Administration Interface link (http://<jouw-machine>/session/adminlogin?RCpage=/sysadmin/index.stm).

4. Nu wordt je gevraagd om een gebruikersnaam en een paswoord in te geven, vul dan admin in als gebruikersnaam en laat het paswoordvakje helemaal leeg. Klik OK.

5. Op de Sambar Server System Administration pagina klik je op de Server Configuration link.

6. Het formulier op de System Configuration pagina geeft je de mogelijkheid om de System Administrator's username (gebruikersnaam) te veranderen, het poort nummer waar de server op draait, het maximum aantal connecties wat je wil dat de server ondersteunt en een aantal andere server settings.

7. Als je veranderingen aanbrengt in de standaard waarden, klik dan op de Update System Configuration knop. Dit geeft de server niet alleen het commando om de configuratie waarden te updaten, maar het brengt je ook terug naar de System Administration pagina. Denk er wel altijd aan, dat de nieuwe waarden pas effect hebben als de server opnieuw opgestart wordt.

Als je geen van de configuratie waarden wilt veranderen en terug wilt naar de vorige pagina, klik dan op de System Administration icon.

8. Als je de server wilt herstarten, klik dan op de System Management link en klik dan op de Restart Server optie.

Aantekening: De standaard lokatie voor alle HTML files is onder de docs directory in de lokatie waar de Sambar Server was geïnstalleerd. De file docs/index.htm is de standaard home page voor de server.

Belangrijk: Voor System Administration gebruik, dien je je browser in te stellen op "bij elk bezoek aan de pagina". Deze optie is een setting in de Netscape Network Preferences panel's "Cache" tab. Deze setting zorgt ervoor dat de pagina's niet in de cache komen als je door de System Administration pagina's wandelt.

Voor Microsoft Internet Explorer 6 gebruikers kan je die optie vinden door achtereenvolgens te klikken op: Extra/Internet Opties/Algemeen/Tijdelijke Internetbestanden[instellingen] en vink de optie "bij elk bezoek aan de pagina" aan.

Verdere documentatie is beschikbaar over het configureren van MIME types.

Configureren van je browser voor Proxy Gebruik

Dit betreft de Engelse versies van de browsers

Netscape Version 4

  1. Open de Netscape Communicator Web Browser.
  2. Selecteer het Edit menu.
  3. Selecteer het Preferences menu item.
  4. Klik op de (+) voor de Advanced optie.
  5. Selecteer het Proxies item.
  6. Selecteer de Manual Proxy Configuration radio-knop en klik op de view knop.
  7. Type localhost in het HTTP Proxy: veld en 80 in het poort veld.
  8. Type localhost in het Security Proxy: veld en 80 in het poort veld.
  9. Type localhost het FTP Proxy: veld en 80 in het poort veld.
  10. Klik op de OK knop om het venster te sluiten

Netscape Versie 2 en 3

  1. Open de Netscape Navigator Web Browser.
  2. Selecteer het Options menu.
  3. Selecteer het Network Preferences menu item.
  4. Klik de Proxies tab.
  5. Selecteer Manual Proxy Configuration radio-knop en klik op de view knop.
  6. Type localhost in het HTTP Proxy: veld en 80 in het poort veld.
  7. Type localhost in het Security Proxy: veld en 80 in het poort veld.
  8. Type localhost in het FTP Proxy: veld en 80 in het poort veld.
  9. Klik op de OK knop om het venster te sluiten
Alleen voor Netscape Versie 2:

  1. Open het Options menu.
  2. Selecteer het Save Options menu item.

Microsoft Internet Explorer Versie 3

  1. Open de Microsoft Internet Explorer Web Browser.
  2. Open het View menu.
  3. Selecteer het Options menu item.
  4. Klik op de Connection tab.
  5. Selecteer Connect through a proxy server.
  6. Click op de Settings knop.
  7. Type de volgende settings in de Servers sectie:
    HTTP:   localhost 	Port:	80
    

    Laat alle andere velden leeg.

  8. Klik op de OK knop om het Proxy Settings venster te sluiten.
  9. Klik op de OK knop om het Options venster te sluiten.

Bewerk de config.ini File

1. Open de config.ini file met een willekeurige editor. Mededeling: de server moet herstart worden na elke verandering om effect te hebben.

2. Bewerk

[common]

Log Size De Log Size geeft de maximale grootte aan dat de server.log mag groeien. Als de grootte bereikt is, dan gaat de logfile weer naar de eerste regel toe. Zet je het op 0, dan zal de logfile zo groot groeien als dat je hd ruimte toelaat. Mededeling: Als de logfile roteert, dan wordt de log grootte gereset en begint het weer opnieuw.
Trace Level Geeft het level aan van de informatie dat geschreven wordt in de server log: FATAL | ERROR | WARN | INFO | TRACE
Trace Performance Dit argument is voor het in real-time achterhalen van de systeem werking; zet het op true of false. [waar of niet waar].
Resolve Host Names Dit is een boolean en geeft een instruktie voor DNS naam oplossing op alle cliënts die toegang hebben op de server. Het instellen van het zoeken van DNS heeft effect op de access.log, en de HOST omgevings variabele. Gebruikers worden aangeraden om deze variabele op false te laten staan, of het moet absoluut noodzakelijk zijn omdat er een achteruitgang is in de werking dat met DNS te maken heeft.
Message File Interne meldingen die gelogd worden in de server.log file die gelokaliseerd zijn met gebruikmaking van strings van de message file.
Log Directory De directory waar alle log files en observatie files in terecht komen.
Tmp Directory De directory waar alle tijdelijke bestanden in terecht komen.
Cookie Tag De HTTP cookie tag die gebruikt wordt bij het onderhouden van aanhoudende cliënt verbindingen.
Persistent Cookies Deze boolean geeft aan wanneer er aanhoudend gebruik gemaakt wordt van HTTP cookies (verloopt op 2007) of van tijdelijke aard (verloopt wanneer de browser uitgeschakeld wordt).
Maximum Connections Het maximaal aantal toegelaten open netwerk verbindingen op elk gewenst moment. Dit nummer beïnvloed het nummer van gelijktijdige ondersteuning van HTTP, TFTP, DNS, FTP, HTTP Proxy, SMTP, POP3, IMAP4 en Bridge proxy verbindingen alsmede het aantal threads die de applicaties nodig hebben. De aangeraden waarde ligt tussen de 40 en 100 verbindingen afhankelijk van het geheugen en de systeem werking.
Network Read Timeout De maximale tijd, in seconden, voor het wachten op een cliënt verbinding alvorens het als mislukt te beschouwen. Mededeling: Deze periode moet tenminste even groot zijn als de Keep-Alive tijd dat gedefinieerd is voor het HTTP protocol.
Maximum Threads Het maximaal aantal te gebruiken threads in het behandelen van user requests. Dit nummer dient ongeveer 10 hoger te liggen dan het nummer van de toegestane aantal gelijktijdige gebruikers verbindingen.
Throttle IPs Beperk het maximaal aantal toegestane verbindingen van één (1) IP adres. Dit kan gebruikt worden om de effectiviteit te verminderen van een denial of service (DOS) aanval; De doorsnee browser opent ongeveer 3 gelijktijdige verbindingen naar een server, terwijl een DOS aanval wel 100 gelijktijdige verbindingen probeert te openen. Deze optie veroorzaakt maar een minimale inlevering van de systeem werking. Als je dit veld op nul (0) zet, dan laat je ongelimiteerd verbindingen toe van een gegeven IP adres. Waarschuwing: dit kan effect hebben op verbindingen die binnen komen via proxies zoals AOL leden. Omdat browsers regelmatig gelijktijdige verbindingen maken bij een server voor het binnenhalen van web pagina's, dient deze waarde niet onder de zes (6) gezet te worden.
Scheduler Task Timeout De maximale tijd dat een taak uitgevoerd mag worden voordat het stopgezet wordt.
Scheduler Sleep Timeout De tijd tussen taak testen/starten.
Dial-On-Demand Een boolean dat aangeeft of nu wel of niet de dial-on-demand optie van de Sambar Server gebruikt moet worden bij uitgaande verbindingen.
Dial-On-Demand Trace Een boolean dat aangeeft of nu wel of niet de dailup activiteit in de server.log file terecht moet komen.
Dial-On-Demand Entry De te gebruiken dial-on-demand ingang bij het initialiseren van de RAS interface. Het telefoonnummer, gebruikersnaam, paswoord en domain configuratie parameters dienen ingegeven te worden in de RAS ingang. De Sambar Server gebruikt de standaard configuratie waarden van de aangegeven ingang.
Optimize Transmit Een boolean dat aangeeft of wel of niet de TransmitFile() API gebruikt moet worden bij file handelingen. Dit is configurabel omdat Microsoft de effectiviteit van deze API op Windows NT Workstation heeft beperkt. In het algemeen is het uiterst aan te raden om deze parameter op false te zetten.
Force IP Bind Deze configuratie parameter staat het toe om de Sambar Server geforceerd te binden aan een bepaald IP adres op de server. Deze optie moet alleen maar gebruikt worden op machines met meerdere IP adressen; in alle andere gevallen dit veld leeg laten.
Dynamic IP Test Test periodiek (elke timeout periode -- ongeveer 2 minuten) of er verandering heeft plaats gevonden in het IP adres van de server. Dit is nodig voor DHCP machines die de FTP server draaien, als deze periodiek hun IP adres veranderen zonder een herstart van de Sambar Server.
Read Only Een boolean dat aangeeft of wel of niet de server in read-only [alleen-lezen] mode moet draaien. Deze optie geeft de mogelijkheid om direct van CD-ROM te werken. Alle log files worden in de user's TEMP directory geplaatst in plaats van de directory vanwaar de server draait. Deze optie is alleen beschikbaar voor gebruikers die in het bezit zijn van een Commerciële Distributie Licentie.
License Sambar Server licentie sleutel; bepaalde functies werken niet zonder deze sleutel.
File Cache Size De grootte (in bytes) toegewezen voor file caching. Indien nul (0), zal er geen file caching plaatsvinden (dit is standaard]. File caching wordt gebruikt om de prestatie van de server disk I/O toegang te verhogen door files in het geheugen te vangen. Dit wordt weer gebruikt om de prestatie te verhogen van de HTTP server; Er is op dit moment geen caching mechanisme voor HTTP proxy requests. Voor een optimale prestatie dient deze gezet te worden op de cummulatieve grootte van alle statische files in je documenten directory. (Mededeling: De FTP server maakt ook gebruik van deze file cache.)
Maximum Cached File De grootte van de grootste file (in bytes) dat gebruikt mag worden door het cache systeem.
Cache Stat Interval De periode in tijd (in seconden) voor het opvangen van de reactie naar een stat() systeem aanroep. Belangrijk! Als een file is veranderd (bijv. tijdens ontwikkeling), zal de server aangeven dat de file niet is veranderd voor de tijdsduur van de Stat Interval. Dit is de reden, dat deze optie alleen gebruikt moet worden op productie systemen waar de onderliggende files sporadisch veranderen. De interval dient nooit boven de 300 (5 minuten) gezet te worden.
Cache DNS Interval De periode in tijd (in seconden) voor het opvangen van de reactie naar een gethostbyname() systeem aanroep.
Cache Flush Interval De periode in tijd (in seconden) waarna ongebruikte files losgelaten wordt omdat er meer cache ruimte nodig is.
Certificate File Te gebruiken SSL certificaat file tijdens initialiseren van de SSL interfaces.
Private Key File Te gebruiken SSL private key (privé sleutel) tijdens initialiseren van de SSL interfaces.
CA Certificate File Optionele CA certificaat file te gebruiken tijdens initialisatie van de SSL interface.
NTP Server Optionele NTP Server met wie de tijd te synchroniseren.
NTP Cron Optionele cron (bijv..0 1 * * *, elke nacht om 01:00) wat aangeeft wanneer de NTP Server contact moet maken om de tijd van de server te synchroniseren.

[server]

Server Version De server versie welke ondersteund word door de configuratie file.
Observe Log Size De grootte van de observatie log welke aangeeft hoe groot de observe.log mag groeien. Eenmaal bereikt, zal de log file weer terug gaan naar regel 1. Zet je deze op 0, dan zal de file zo groot groeien als de diskruimte het toelaat.
FTP Log Size De grootte van de FTP log welke aangeeft hoe groot de ftp.log mag groeien. Eenmaal bereikt, zal de log file weer terug gaan naar regel 1. Zet je deze op 0, dan zal de file zo groot groeien als de diskruimte het toelaat.
Maximum FTP Users Het maximaal aantal FTP gebruikers dat ondersteund wordt door de server (op elk gewenst moment).
Maximum FTP Upload De maximale grootte van elke FTP upload. Als deze op 0 gezet wordt, dan is er geen maximale upload grootte.
System Administrator De naam van de system administrator. (systeem beheerder).
System Administrator IP De host(s) waar vandaan de systeem beheerder is toegestaan om in te loggen. Om er zeker van te zijn dat alleen hosts welke je aangeeft voor administratie werkzaamheden toegang hebben tot de administratie afdeling, kan je een door spaties gescheiden IP lijst ingeven vanwaar een beheerder mag inloggen. Als je dit veld leeg laat, dan mag een beheerder inloggen vanaf elke host. Het wildcard sterretje (*) mag gebruikt worden voor patroon overeenkomst, bijv. 140.175.165.*
User IP De host(s) van waaruit gebruikers mogen inloggen. Om er zeker van te zijn dat alleen hosts die u toegang wilt verschaffen tot uw user tools toegang hebben, kan je een door spaties gescheiden IP lijst ingeven van waaruit een gebruiker toegang heeft. Als je dit veld leeg laat, dan mogen gebruikers inloggen vanaf elke host. Het wild-card sterretje (*) mag gebruikt worden voor patroon overeenkomst, bijv. 140.175.165.*
Server Port Wanneer je de Sambar Server opstart, dan wordt er verbinding gemaakt met een aantal poorten en adressen op de lokale machine en wacht daarna op request. De Server Port configuratie waarde geeft aan waar de HTTP server naar luistert.
FTP Port De poort waar naar geluisterd wordt voor FTP request. De standaard FTP poort is 21.
TFTP Port De poort waar naar geluisterd wordt voor TFTP request. De standaard TFTP poort is 69.
NNTP Port De poort waar naar geluisterd wordt voor NNTP request (zowel Server als Proxy). De standaard NNTP poort is 119.
SMTP Port De poort waar naar geluisterd wordt voor SMTP request alsmede de poort om een verbinding te maken met de SMTP Server. De standaard SMTP poort is 25.
POP3 Port De poort waar naar geluisterd wordt voor POP3 request alsmede de poort om een verbinding te maken met de POP3 Server. Standaard POP3 poort is 110.
IMAP4 Port De poort waar naar geluisterd wordt voor IMAP4 request alsmede de poort om een verbinding te maken met de IMAP4 Server. Standaard IMAP4 poort is 143.
Bridge Port De poort waar naar geluisterd wordt voor Bridge request alsmede de poort om een verbinding te maken met de Bridge Server. Zie de Bridge Proxy documentatie voor details.
SOCKS Port De poort waar naar geluisterd wordt voor SOCKS4/SOCKS5 request. Zie de SOCKS Proxy documentatie voor details.
Trace TFTP Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of er wel of niet TFTP request getraceerd moeten worden. Als de waarde true is worden alle lees/schrijf acties geschreven naar de GUI console.
Trace FTP Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of er wel of niet FTP request getraceerd moeten worden. Als de waarde true is worden alle lees/schrijf acties in de logs/ftp.log geschreven.
Act As Mail Server Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de server wel of niet moet handelen als een Mail Server. Als de waarde true (waar) is, dan wordt er na het opstarten van de server geluisterd op de POP3 Poort en behandeld POP3 requests. Toekomstige versies zullen ook IMAP4 en SMTP services ondersteunen. Zie Mail Server documentatie voor meer details.
Act As FTP Server Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de server wel of niet moet handelen als een FTP server. Als de waarde true (waar) is, dan wordt er na het opstarten van de server geluisterd naar de FTP Poort en behandeld FTP request.
Act As TFTP Server Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de server wel of niet moet handelen als een TFTP server. Als de waarde true (waar) is, dan wordt er na het opstarten van de server geluisterd naar de TFTP Poort en behandeld TFTP requests. Alleen TFTP GET wordt ondersteund, en files zijn beperkt tot die van de TFTP Directory.
Act As NNTP Proxy Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de server wel of niet moet handelen als een NNTP proxy server. Als de waarde true (waar) is, dan wordt er na het opstarten van de server geluisterd naar de NNTP Poort en vormt een circuit tussen de remote NNTP Server en de cliënt.
Act As SMTP Proxy Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de server wel of niet moet handelen als een SMTP proxy server. Als de waarde true (waar) is, dan wordt er na het opstarten van de server geluisterd naar de SMTP Poort en vormt een circuit tussen de SMTP Server en de cliënt.
Act As POP3 Proxy Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de server wel of niet moet handelen als een POP3 proxy server. Als de waarde true (waar) is, dan wordt er na het opstarten van de server geluisterd naar de POP3 Poort en vormt een circuit tussen de POP3 Server en de cliënt.
Act As IMAP4 Proxy Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de server wel of niet moet handelen als een IMAP4 proxy server. Als de waarde true (waar) is, dan wordt er na het opstarten van de server geluisterd naar de IMAP4 Poort en vormt een circuit tussen de IMAP4 Server en de cliënt.
Act As Bridge Proxy Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de server wel of niet moet handelen als een Bridge proxy server. Als de waarde true (waar) is, dan wordt er na het opstarten van de server geluisterd naar de Bridge Poort en vormt een circuit tussen de Bridge Server en de cliënt. Deze optie verzorgd een overbruggings mogelijkheid voor elke TCP applicatie dat gebonden is aan een specifieke poort. Bijvoorbeeld, deze optie kan gebruikt worden voor telnet of SQL Server. Zie de Bridge Proxy documentatie voor meer details.
Act As SOCKS Proxy Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de server wel of niet moet handelen als een SOCKS4/SOCKS5 proxy server. Als de waarde true (waar) is, dan wordt er na het opstarten van de server geluisterd naar de SOCKS Poort. Zie de SOCKS Proxy documentatie voor meer details.
POP3 Enhanced Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de POP3 Proxy Server wel of niet moet werken in "enhanced mode". "uitgebreide modus". Op dit moment ondersteund de uitgebreide modus een user over-ride (over-ride in de zin van "vervangen") van de standaard POP3 proxy door het specificeren van een gebruikersnaam als user#pop3-server. Zie de Proxy documentatie voor meer details.
NNTP Server De remote NNTP server dat communiceert met de NNTP requests komt van cliënts naar de NNTP proxy. Om te handelen als een NNTP proxy, de client verwijst de NNTP server naar de Sambar Server's NNTP proxy server en daarna verbind de proxy server met de NNTP Server gedefinieerd door deze parameter.
SMTP Server De SMTP server dat communiceert met de SMTP request komt van cliënts naar de proxy. Om als een SMTP proxy te handelen, de cliënt verwijst de SMTP server naar de SMTP proxy server en daarna verbind de proxy server naar de SMTP Server gedefinieerd door deze parameter.
POP3 Server De POP3 server dat communiceert met de POP3 request komt van cliënts naar de proxy. Om als een POP3 proxy te handelen, de cliënt verwijst de POP3 server naar de POP3 proxy server en daarna verbind de proxy server naar de POP3 Server gedefinieerd door deze parameter.
IMAP4 Server De IMAP4 server dat communiceert met de IMAP4 request komt van de cliënts naar de proxy. Om als een IMAP4 proxy te handelen, de cliënt verwijst de IMAP4 server naar de IMAP4 proxy server en daarna verbind de proxy server naar de IMAP4 Server gedefinieerd door deze parameter.
Bridge Server De Bridge server dat communiceert met de Bridge request komt van cliënts naar de proxy. Om als een Bridge proxy te handelen, de cliënt verwijst de Bridge server naar de Bridge proxy server en daarna verbind de proxy server naar de Bridge Server gedefinieerd door deze parameter. Om een verbinding te maken met de remote server via een poort anders dan de Bridge Poort, dien je een nieuwe poort toe te voegen aan de Bridge Server definitie door gebruik te maken van een dubbele punt (:) gevolgd door het nieuwe poort nummer (bijv. localhost:80). Zie de Bridge Proxy documentatie voor meer details.
Trace Bridge Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of het Bridge proxy gebruik wel of niet getraceerd moet worden. Als de waarde true (waar) is, wordt het hele Bridge proxy gebruik in de logs/bridge.log file geschreven. Deze log file wordt typisch gebruikt voor fout opsporing bij cliënt/server applicaties. Waarschuwing! Deze optie haalt de werking flink naar beneden en schrijft ontzettend veel naar de hd.
Enable DBMS Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de server wel of niet de DBMS bibliotheek en cache moet initialiseren voor gebruik bij de Sambar Server.
Run Watcher Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de server wel of niet een Watcher Deamon moet voortbrengen om de server te herstarten in geval van een fout. Als de waarde true (waar) is, wordt het Wachter Deamon proces gestart tijdens het opstarten van de server en pingt periodiek de Sambar Server. Belangrijk: De Watcher Deamon dient alleen gebruikt te worden in samenwerking met de Sambar Server Windows GUI exe [server.exe]; nooit met de NT Service.)
Watcher Timeout De Watcher Timeout specificeert hoe vaak de Watcher Deamon de Sambar Server moet pingen. Na een fout wordt de server gestopt en opnieuw opgestart door de Watcher Deamon.
Watcher Server Het pad, gerelateerd aan de installatie directory van het Sambar Server opstart bestand (exe), dat de Sambar Server moet herstarten in geval van een fout.
Watcher Notify De systeem beheerder wordt bericht in geval van een server fout. Deze gebruiker verzend mail als de Watcher Deamon er niet in slaagt om de Sambar Server op te starten. Deze optie vereist dat de SMTP Server parameter is geconfigureerd met een geldige mail server. Mededeling: Deze optie is alleen beschikbaar met een Sambar Server Pro Licentie.
Security Realm De tekstregel komt omhoog wanneer een beveiligings popup omhoog is.
Proxy Read Timeout De maximale tijd, in seconden, om te wachten voor het lezen van een proxy cliënt (HTTP Proxy, Bridge Proxy en Read/AV Proxy) verbinding alvorens het als mislukt wordt gezien. Deze parameter vervangt de Network Read Timeout.
FTP Read Timeout De maximale tijd, in seconden, om te wachten voor het lezen van een FTP cliënt verbinding alvorens het als mislukt wordt gezien. Deze parameter vervangt de Network Read Timeout.
SOCKS Read Timeout De maximale tijd, in seconden, om te wachten voor het lezen van een SOCKS TCP cliënt verbinding alvorens het als mislukt wordt gezien. Deze parameter vervangt de Network Read Timeout.
NT Authentication Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de NT Domain Authentication (NT Domain Echtheid) wel of niet moet worden gebruikt. Standaard dient de interne Sambar Server config/paswoord file gebruikt te worden. Belangrijk! Indien deze optie aangezet wordt, moet de Microsoft DLL's secur32.dll (Windows 95/98) of security.dll (Windows NT/2000) op het systeem aanwezig zijn. Deze DLL's worden gedistribueerd met IE 5.x.
NT Domain Wanneer NT Authentication aan staat, specificeert dit het domain waar tegen de echtheid van users gecontroleerd worden. Is dit veld leeg, dan worden alle domains geprobeerd.
Radius Authentication Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of wel of niet de Radius Server gebruikt moet worden voor echtheid. Standaard dient de Sambar Server config/paswoord file te worden gebruikt.
Radius Server Als Radius Authentication aan staat, specificeert dit de server waar tegen de legalisatie van gebruikers plaats vind.
TFTP Directory De directory waaronder alle TFTP files moeten zitten. Tenzij vooraf gegaan door een drive letter (bijv. c:/tftpboot), wordt er vanuit gegaan dat de directory in relatie staat tot de installatie directory van de Sambar Server.
DOT-File Security Beperkt toegang van de FTP Server en Document Manager naar files die beginnen met een punt (.) Het is aan te bevelen om deze optie op true (ON) te zetten om het ongeoorloofd veranderen van beveiligings-files tegen te gaan.
Valid Characters Een lijst van alle karakters waar een geldige FTP of TFTP filenaam uit kan bestaan. Deze lijst mag geen enkele spatie bevatten (spaties zijn wel toegestaan in Windows file systemen). Alleen single-byte karakter sets worden ondersteund. Als deze parameter leeg is, worden alle karakters als geldig gezien.

[http]

To prohibit Server Side Include functionality, simply remove all entries from this configuration line.
Act As HTTP Proxy Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de server zich wel of niet als een HTTP proxy server moet gedragen.
Trace Requests Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of user requests wel of niet in de access.log file terecht moeten komen. Mededeling: /sysimage requests worden nooit gelogd.
Trace Agents Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de agent (browser) van de gebruiker gelogd moet worden in de agent.log file.
Trace Referrers Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of de url waar de cliënt was voordat deze url werd aangevraagd gelogd moet worden in de referer.log file.
Log Format Een string (common, combined, custom of performance) geeft de stijl van de log formaat aan. common geeft aan om het algemene log formaat te gebruiken. combined is het gecombineerde log formaat gespecificeerd door NCSA (de vorige url en de browser worden in de log-regel opgenomen). custom gebruikt de Custom Log Format string om een log string op te bouwen (gelijksoortig formaat als de Apache custom log). performance is het gecombineerde log formaat inclusief de verwerkingstijd van de verzonden pagina.
Don't Log IPs Een door een spatie gescheiden lijst van IP adressen welke niet gelogd moeten worden. Het wild card sterretje (*) kan gebruikt worden voor dezelfde meervoudige argumenten.
Don't Log Requests Een door een spatie gescheiden lijst van requests strings dat niet gelogd moet worden. Het wild card sterretje (*) kan gebruikt worden voor dezelfde meervoudige argumenten.
Automatic Directory Lists Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan om wel of niet voor een directory lijst te zorgen als er geen standaard file in de directorie aanwezig is.
Automatic Directory Readme De file, indien in de directory aanwezig, die getoond wordt vóór de directory inhoud. Er wordt aangenomen dat de file die getoond wordt ASCII tekst bevat; als de file HTML inhoud heeft, plaats dan de </PRE> tag aan het begin van de readme file.
Automatic Log Rotation Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of wel of niet de HTTP log files automatisch moeten rouleren (dagelijks) en dat er een log raport aangemaakt moet worden.
Automatic Log mailto Als automatische log rotatie aan staat, dan worden de aangemaakte rapporten verstuurd als bijlage naar de gebruikers die staan vermeld in een door een spatie gescheiden lijst die in dit veld vermeld worden.
Enable Keep-Alive Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of wel of niet de HTTP Keep-Alive uitbreiding moet worden gebruikt. Keep-Alive is een uitbreiding naar HTTP die lange verbindingen toe staat. Deze lange HTTP sessies staan meervoudige requests toe over dezelfde TCP verbinding.
Enable WebDAV Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of wel of niet de WebDAV HTTP uitbreiding gebruikt moet worden (alleen beschikbaar voor Pro Licentiehouders) Zie de WebDAV documentatie voor meer details.
Enable Versioning Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of wel of niet de WebDAV en Document Manager Versioning uitbreiding gebruikt moet worden. (alleen beschikbaar voor Pro Licentiehouders) Zie de Versioning documentatie voor meer details.
Enable JavaEngine Een boolean (true (waar) of false (niet waar)) geeft aan of wel of niet de Sambar Server Servlet runner geïnitialiseerd moet worden bij het starten van de server. Belangrijk! De Java JDK moet geïnstalleerd zijn en op de juiste wijze geconfigureerd alvorens deze optie te kunnen gebruiken. (zie de JavaEngine documentatie voor meer details). Servlets zijn web server uitbreidingen geschreven in Java.
Server Side Includes De file uitbreiding van files bevat Server Sides Includes. De file extentie kan geen stm zijn omdat dit gereserveerd is voor Sambar Server dynamische pagina's. Een door een spatie gescheiden lijst kan gebruikt worden om méér dan één file-type te configureren. (bijv. shtml shtm ssi).
Prohibit Script #exec Deze configuratie parameter verbied het starten van CGI/WinCGI/WinCmd scripts via de Side Include (shtml) of Sambar Script (stm) pagina's. Als er onbetrouwbare documenten naar de server geupload kunnen worden, dan wordt deze restrictie aanbevolen voor het verbieden van het willekeurig kunnen starten van server commando's. (Mededeling: Deze restrictie geldt niet voor scripts die zich bevinden in de /sysadmin map).
Default Page De HTML pagina die gebruikt moet worden wanneer een cliënt naar een directory refereert zonder het opgeven van een specifieke file. Dit kan een door een spatie gescheiden lijst van file namen zijn (bijv. index.html index.stm index.htm index.shtml).
Home Page De HTML pagina die gebruikt moet worden als een cliënt naar de server home page refereert zonder het opgeven van een specifieke file (bijv. http://www.sambar.com/). Indien het leeg gelaten wordt, dan zal er gebruik worden gemaakt van de Default Page lijst om de pagina te vinden en te tonen. Het wordt aanbevolen om dit leeg te laten. De enige goede en geldige reden om deze parameter te gebruiken is wanneer er meervoudige virtual hosts gebruikt worden die naar dezelfde documenten directory verwijzen. Mededeling: Dit moet één enkele filenaam zijn.
Images Directory Een tweede directory voor het onderhouden van niet-HTML mime typen welke niet gelogd worden. Deze directory moet in de Sambar Server installatie directory zijn. Belangrijk: je kunt geen sub-directorie in de Documenten Directory hebben met dezelfde naam als deze verwijzing. De verwijzing moet (/) bevatten.
Documents Directory De document directory waaronder alle HTML files zich moeten bevinden. Tenzij vooraf gegaan door een hd letter (bijv. d:/wwwdir), wordt er vanuit gegaan dat de directory in relatie staat met de installatie directory van de Sambar Server. Alle HTTP documenten moeten bedient worden vanuit de Documenten Directory. Deze optie waakt ervoor dat men zich op andere delen van de machine geen ongeoorloofde toegang kan verschaffen. De FTP server is niet gelimiteerd bij deze restrictie, want elke geconfigureerde gebruiker van de FTP server kan toegang hebben tot een andere begin lokatie. In toekomstige versies van de server zal de beveiliging uitgebreid worden die geassocieerd zijn met de Documenten Directorie via aliasing. De verwijzing moet (/) bevatten.
CGI Directory De CGI directory waaronder alle CGI opstart bestanden zich moeten bevinden. Deze directory moet zich bevinden in de Sambar Server installatie directory. Deze verwijzing moet (/) bevatten. Er wordt aangenomen dat alle files in deze directory opstartbare programma's zijn. CGI programma's kunnen bestaan in andere directories als *.cgi aan staat als een CGI Extension.
WinCGI Directory De WinCGI directory waaronder alle WinCGI opstart bestanden zich moeten bevinden. Deze directory moet zich bevinden in de Sambar Server installatie directory. Deze verwijzing moet (/) bevatten.
CGI Timeout De tijd, in seconden, dat een CGI of WinCGI mag draaien alvorens te stoppen.
CGI Exit Test De foutmelding die terug gegeven wordt door CGI programma's is getest en een foutmelding komt op wanneer de status niet nul (0) is als dit veld op true (waar) staat. Indien false (niet waar), wordt er dus niet getest.
CGI stderr Deze boolean geeft aan of de CGI STDERR output wel of niet geretourneerd moet worden naar de cliënt. CGI STDOUT wordt altijd geretourneerd naar de cliënt.
Keep-Alive Timeout De tijd, in seconden, voor de HTTP Keep-Alive functionaliteit. Als deze periode niet tenminste even lang is als de Network Read Timeout, zal de verbinding voortijdig eindigen.
Session Indicator Een argument welke aan geeft dat de request verwijst naar een RPC methode (bijv. http://www.sambar.com/session/help).
Default MIME Type Het te gebruiken standaard mime type als de mime type niet afleidbaar is van de file extensie. Meer informatie op MIME types is beschikbaar.
Remote Proxy Wanneer werkend als een HTTP proxy, kan er ook een remote caching server gebruikt worden. Als het Remote proxy veld niet leeg is, zullen alle HTTP proxy requests doorgestuurd worden naar de server die geconfigureerd is (je ISP's caching proxy). SSL tunneling requests worden ook geleid door de remote proxy. (FTP proxy requests dus niet). Requests (ingeburgerd in NL) = Aanvragen.
Remote Proxy Port De Remote Proxy server poort om mee te verbinden bij het benutten van een remote proxy server.
Remote Proxy Authorization Wanneer er gebruik wordt gemaakt van HTTP proxy, kan er ook gebruik gemaakt worden van een remote caching server. Als de Remote Proxy wordt gebruikt, en de Remote Proxy Authorization veld is niet leeg, zal er een Proxy Authorization header toegevoegd worden bij alle proxy requests. De waarde is gebruikersnaam:paswoord welke worden gecodeerd door behulp van Basic authentication en wordt geforward.
Invalid Characters Dit is de lijst met karakters die NIET toegestaan worden in URLs. Of je moet wel heel erg bekend zijn en overweg kunnen met het HTTP protocol, anders moet je deze setting echt niet veranderen.
ISAPI Debug Deze configuratie parameter specificeert het debug level voor ISAPI extensies. Elke configuratie correspondeert met een oplopend detail: None, Basic, Call, Full. Zie de ISAPI Extension in de documentatie voor meer details.
ISAPI Extensions Deze parameter identificeert de file extensies die geassocieerd dienen te worden met twee ISAPI extensies. Elke file in de Documenten Directory of (aliased) documenten directory met een file extensie die overeenkomt met de gedefinieerde ISAPI extensies worden behandeld als ISAPI applicaties. De standaard is *.dll. Zie de ISAPI Extension documentatie voor meer details.
CGI Extensions Deze parameter identificeert de file extensie(s) die gestart moeten worden als CGI applicaties. Elke file in de Documenten Directory of (aliased) documenten directory met een file extensie die overeenkomt met de gedefinieerde CGI Extensies worden behandeld als CGI applicaties. De standaards zijn: *.pl en *.cgi.
WinCGI Extensions Deze parameter identificeert de file extensie(s) die gestart moeten worden als WinCGI applicaties. Elke file in de Documenten Directory of (aliased) documenten directory met een file extensie die overeenkomt met de gedefinieerde WinCGI Extensies worden behandeld als WinCGI applicaties. Als standaard zijn er geen extensies gedefinieerd.
Maximum Content-Length Deze parameter definieert de maximum inhoud-lengte dat de server toe staat in POST of multipart/form-data request.
Enforce .htaccess Deze boolean geeft aan dat de Sambar Server de HTACCESS functionaliteit moet forceren. Zie de htaccess documentatie voor meer details.
Use Unix crypt Deze boolean geeft aan dat de Sambar Server de UNIX crypt() functionaliteit moet gebruiken voor het forceren van HTACCESS paswoorden. Zie de htaccess documentatie voor meer details.
Use MD5 crypt Deze boolean geeft aan dat de Sambar Server een basis MD5 moet gebruiken voor het forceren van HTACCESS paswoorden. Zie de htaccess documentatie voor meer details.
Log INCLUDE Scripts Deze boolean geeft aan dat de Sambar Server scripts moet loggen die aangegeven worden in andere scripts d.m.v. de RCinclude of de SSI include verwijzing. Als deze op false (niet waar) staat, worden deze INCLUDE scripts niet gelogd.
Compress Content Comprimeer dynamische inhoud door gebruik te maken van GZIP compressie als de browser's Accept-encoding GZIP ondersteund. Dynamische inhoud is de gehele inhoud van stm scripts en Java Servlets.
Proxy Word Selectivity Het aantal woorden of strings in de wordlist.ini file dat moet overeenkomen voor de proxy server om de pagina te blokkeren.
Proxy Word Filter Deze boolean geeft aan of de urllist.ini, wordlist.ini en whitelist.ini files moeten worden gebruikt door de HTTP proxy voor het filteren van web inhoud.
Proxy Word Filter IPs Als de proxy wordlist aan staat, wordt de lijst van IP adressen gespecificeerd door deze parameter gebruikt om cliënts uit te sluiten van de proxy filter.
User Directories Map requests voor /~gebruikersnaam/ naar de gebruiker's FTP/Document Directory die opgeslagen is in de gebruikers config/passwd file. Mededeling: Als iets anders dan de passwd file security authentication aan staat, kan deze parameter niet gebruikt worden. Al wat gebeurd indien deze optie aanstaat is dat aliassen automatisch in de server worden geladen voor elke user mapping: /~gebruikersnaam/ = FTP/Document Directorie. Als deze mappings veranderen na het opstarten (bijv. aanmaken/verwijderen van users), de UserDir engine moet gestopt worden om daarna weer opnieuw opgestart te worden om deze verandering te herladen. Belangrijk! Zorg dat je er zeker van bent dat je de Exclude User Directories gebruikt voor elke gebruiker met een document root dat geen algemene toegang mag hebben.
Exclude User Directories Een door een spatie gescheiden lijst van gebruikers welke directories geen toegang mogen hebben wanneer User Directories aan staat. Deze lijst kan het wild-card (*) karakter bevatten voor vergelijking.

[events]

Server Cookie Het mechanisme dat gebruikt wordt voor het genereren van user session cookies (gebruikers sessie cookies). In het algemeen is userip het gewenste mechanisme, maar omdat dit mechanisme niet werkt voor AOL gebruikers die door verschillende proxys komen op elke toegang, zal dit mechanisme niet werken. Een alternatief mechanisme, serverip kan gebruikt worden met AOL cliënts.
Maximum Users

Het maximaal aantal ingelogde gebruikers die toegestaan zijn op het systeem. Er is niet noodzakelijk een relatie tussen ingelogde gebruikers en Maximale Verbindingen, omdat ingelogde gebruikers eigenlijk verwijzen naar user handles die onderhouden worden tijdens HTTP requests.

Maximum State Attributes Het maximaal aantal attributen wat een gebruiker mag hebben. Atrributen verwijzen naar het gebruik van de RCS scripting variable, en worden gebruikt voor het onderhouden van de staat over een gebruiker gedurende de tijd van inlog.
Maximum Simultaneous Logins

Het maximaal aantal gelijktijdige inlogs voor één (1) gebruiker. De standaard waarde is nul (0) welke aan geeft dat ongelimiteerde gelijktijdige inlogs van een gebruiker toegestaan is. Als een gebruiker niet uitlogt en probeert opnieuw een connect te maken met de limietwaarde op één (1), de gebruiker zal dan moeten wachten tot dat de timeout tijd is bereikt.

Timeout Duration De maximale idle tijd (in seconden) alvorens een ingelogde cliënt automatisch wordt uitgelogd. Zet je deze waarde op 0 dan geeft dit een ongelimiteerde tijdsduur. (idle time = tijd dat er niets gebeurd)
Admin Timeout Duration De maximale idle tijd (in seconden) alvorens een ingelogde gebruiker met beheerders status automatisch wordt uitgelogd. De beheerders timeout mag nooit op 0 staan (ongelimiteerd = oneindig).
Application Directory De tijdelijke directory die gebruikt worden door externe applicaties (SA_CTXPROP_APPLICDIR).
SSL Logins Only Alleen gebruiker inlogs (session/login) via een SSL verbinding toegestaan.
Login on Authentication

Voer een gebruikers inlog uit (bijv. maak een server-side user object wanneer een gebruiker wordt geïdentificeerd via HTTP inlog (security.ini of .htaccess). Standaard, gebruikers identificatie restricties in de security.ini en .htaccess files resulteren niet in een gebruikers inlog. Indien deze op true staat, zal deze flag resulteren in een /session/login event en wordt geroepen voor een identificatie event en wordt aangeroepen door security.ini of .htaccess. Mededeling: Dit geldt alleen voor .htaccess identificaties uitgevoerd door gebruik te maken van de Sambar Server paswoord file. Door gebruik te maken van een alternatieve AuthUserFile resulteert niet in het aanroepen van deze optie.

Startup Script Dit Script kan gebruikt worden bij het opstarten van de server. Dit script kan gebruikt worden voor het zetten van omgevings variabelen etc. De lokatie van de script is gerelateerd aan de documenten directory (het moet beginnen met een (/)).
Shutdown Script Dit Script kan gebruikt worden als de server stopt. Dit script kan gebruikt worden om bijv.een modem te stoppen etc. De lokatie van de script is gerelateerd aan de documenten directory (het moet beginnen met een (/)).
Login Script

Dit Script kan gebruikt worden bij een gebruikers inlog. Dit script kan gebruikt worden voor bijv. profiel attributen etc.. De lokatie van de script is gerelateerd aan de documenten directory (het moet beginnen met een (/)).

Logout Script

Dit Script kan gebruikt worden om de activiteiten van de gebruiker te loggen naar de RDBMS of voer een andere cleanup activiteit uit. De lokatie van de script is gerelateerd aan de documenten directory (het moet beginnen met een (/)).

RAS Connect Script

Dit Script kan gebruikt worden om te starten op RAS dialup. Dit script kan gebruikt worden om een pagina te genereren via url2file dat een indicatie geeft over de beschikbaarheid van de server. De lokatie van de script is gerelateerd aan de documenten directory (het moet beginnen met een (/)).

RAS Disconnect Script

Dit Script kan gebruikt worden bij een RAS disconnect. Dit script kan gebruikt worden om de beschikbaarheid van de server te loggen. De lokatie van de script is gerelateerd aan de documenten directory (het moet beginnen met een (/)).

Monitor Invalid Logins

Spoor ongeldige inlogs op en bevries inlogs van de IP adressen van hosts die de Maximum Invalid Logins bereiken. Mededeling: Alle opsporingen worden uitgevoerd via IP adres. Dit kan ongunstig uitpakken voor een grote groep gebruikers die van hosts komen vanachter een proxy zoals AOL.

Maximum Invalid Logins

Het maximum aantal ongeldige inlogs dat toegestaan is voor een gegeven IP adres voordat alle inlogs worden bevroren vanaf die host voor Invalid Login Wait.

Invalid Login Wait

De tijd, in seconden, dat een IP adres is beperkt voor het proberen van een andere inlog wanneer eenmaal de Maximum Invalid Logins is bereikt.

Monitor Invalid Requests

Spoor ongeldige requests op en bevries alle requests van IP adressen van hosts dat de Maximum Invalid Requests hebben bereikt. Het aanzetten van deze functie houdt wel een duidelijke snelheids vermindering in van de server en je hebt meer MB geheugen nodig; het kan sommige typen van server aanvallen voorkomen alsmede sommige DOS aanvallen. Mededeling: Alle opsporingen worden gedaan via IP adres. Dit kan ongunstig uitpakken voor een grote groep gebruikers die van hosts komen vanachter een proxy zoals AOL.

Maximum Invalid Logins

Het maximale aantal ongeldige inlogs die toegestaan zijn van een gegeven IP adres voordat alle inlogs bevroren worden van die host voor Invalid Login Wait.

Invalid Request Wait

De tijd, in seconden, dat een IP adres is beperkt voor het proberen van nog een inlog als eenmaal de Maximum Invalid Logins is bereikt.

Share User Logins

Sommige WebDAV cliënts zijn niet in staat om een gebruikers inlog via de HTTP cookie mechanisme te hergebruiken. Als de waarde op true (ON) gezet is, geeft deze boolean parameter aan dat elke her inlog voor een gebruiker en IP adres dat al ingelogd is de bestaande inlog moet hergebruiken. (liever dat dan het maken van een nieuwe server-side gebruikers inlog structuur).

Automatic Relogin

In de gebeurtenis van een server herstart of gebruik van een round-robin DNS systeem kan een gebruiker naar de server komen met een geldig gebruiker cookie en gebruikersnaam/paswoord geldig voor de realm, maar geen server-side authenticated account. Als deze variabele op true (ON) gezet is, dan zal de server automatisch proberen de gebruiker opnieuw in te loggen.


[search]

Log Search Results

Een boolean geeft aan of er wel of niet een zoek aanvraag gelogd moet worden in de log/search.log file.

Allow Wildcarding

Een boolean geeft aan of er wel of niet in de zoek aanvraag wild-card karakters mogen voorkomen voor het zoeken met een patroon-overeenkomst .

Index Only

De file extensies om te indexeren bij het doorlopen van de Documenten Directory. Dit is een door een spatie gescheiden lijst met file extensies. Mededeling: Het karakter ~ kan gebruikt worden om aan te geven dat de server files moet indexeren zonder extensies (gewoon tekst).

Valid Characters

Een lijst met alle karakters die bestaan uit een geldige zoek string. Deze lijst mag geen spaties bevatten. Alleen single-byte karakters worden ondersteund.


[user-events]

INIT Voor het aanroepen van de DLL en functie tijdens het INIT event.
EXIT Voor het aanroepen van de DLL en functie tijdens het EXIT event.
REQUEST Voor het aanroepen van de DLL en functie tijdens het REQUEST event.
LOGIN Voor het aanroepen van de DLL en functie tijdens het LOGIN event.
LOGOUT

Voor het aanroepen van de DLL en functie tijdens het LOGOUT event. Mededeling: Elke cliënt die inlogt, logt ook gegarandeerd weer uit (zelfs tijdens het stoppen van de server), alhoewel, als er eenmaal één LOGIN event is aangeroepen voor een client (zelfs als het niet succesvol is), worden alle LOGOUT events aangeroepen. Je moet dus heel voorzichtig zijn wanneer je opruiming houd in de logout handler.

PROFILE

Voor het aanroepen van de DLL en functie tijdens een PROFILE request (RCP scripting variabele). De maximale lengte van de buffer die om de hoek komt kijken voor de return data is 256 bytes.

NETCONNECT

Voor het aanroepen van de DLL en functie tijdens een server verbinding. Het IP adres en server type worden doorgegeven als parameters en de toegang wordt afgewezen naar de server als de functie SA_FAIL terug geeft.

FTP

Voor het aanroepen van de DLL en functie voor gebruiker/paswoord identificatie tijdens een FTP inlog. De gebruikersnaam en paswoord worden doorgegeven als parameters en de FTP toegangs structuur komt om de hoek kijken bij een succesvolle inlog. Toegang wordt afgewezen naar de FTP server als de functie SA_FAIL terug geeft.

HTTPPROXY

Voor het aanroepen van de DLL en functie voor elke HTTP proxy request. De hostnaam of IP adres en URL die zijn gerequest worden doorgeven als parameters en de proxy request wordt afgebroken als de functie SA_FAIL terug geeft. Voor verbindingen waar keep-alive wordt gebruikt, wordt alleen de eerste request behandelt via de HTTPPROXY event handler, niet frequente proxy aanvragen op een keep-alive verbinding worden niet gefilterd. Als de HTTP proxy een SSL request is (SSL-tunneling), zal de URL NULL zijn omdat de proxy geen SSL pakketten kan verklaren.

ENVIRONMENT

Voor het aanroepen van de DLL en functie voor elke omgevings request. Dit staat gebruiker-gedefinieerde omgevings variabelen toe om te gebruiken in een if/then/else logische conditie of voor het doorgeven als parameters aan RPC methoden. Systeem gedefinieerde omgevings variabelen hebben voorrang op gebruiker-gedefinieerde argumenten. De maximale lengte van de buffer die om de hoek komt kijken voor de return data is 256 bytes.

[envt]

name

value (waarde)
Naam/waarde paren gevonden in deze sectie worden geplaatst in de systeem omgeving voorafgaand aan de start van de server door gebruikmakend van (SetEnvironmentVariable()setenv()). Deze variabelen zijn ook beschikbaar via de RCE scripting parameter.

© 1998-2003 Sambar Technologies. All rights reserved. Terms of Use.

Vertaling van de Engelse tekst naar het Nederlands Augustus. 2003
Copyright vertaler www.spons.net en © H.Polie, All rights reserved

Ondanks alle aan de samenstelling van deze website bestede zorg, kan noch de redactie, noch de webmaster (de uitgever) aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade, die zou kunnen voortvloeien uit enige fout, die in deze Website www.Sambar.polie.nl voor zou kunnen komen of voor de gevolgen van het gebruik van deze site. Ook is zij niet aansprakelijk voor de gevolgen van het niet beschikbaar zijn van de site.