Een brand die ’s nachts ontstaat krijgt vaak de kans om zich flink uit te breiden; iedereen ligt immers te slapen.
Een ongelukkig vonkje heeft soms maar enkele minuten nodig
om uit te groeien tot een flinke brand met een grote rookontwikkeling! Nu denkt
u misschien dat u wel door de brandlucht wordt gewekt. Dat is niet uitgesloten,
maar daarvan bent u lang niet zeker. Bij de meeste branden komt het reukloze
maar zeer giftige koolmonoxide vrij. Een flink aantal branden produceert
bovendien ook andere giftige stoffen. Branden waarbij kunststoffen of met schuim
gevulde meubelen en matrassen zijn betrokken, staan hierom bekend.
Wanneer er giftige stoffen vrijkomen is de kans groot dat
u bedwelmd raakt en dus kansloos bent. De feiten spreken boekdelen: niet de
vlammenzee, maar de rook veroorzaakt de meeste slachtoffers bij brand!
Wat doet een rookmelder?
Een rookmelder geeft een
geluidssignaal af zodra hij rook signaleert. Hij reageert op rook, en daarmee
indirect op de aanwezigheid van brand. Voor u is het van het grootste belang om
gewaarschuwd te worden in het allervroegste stadium van brand. Dit stelt u
doorgaans in de gelegenheid de brand te blussen, of uw medebewoners te alarmeren
en samen met hen te vluchten.
Een rookmelder heeft dus eigenlijk een dubbele functie in
één apparaat : hij “signaleert” de rook en “alarmeert”door het geven van een
geluidssignaal. Van deze dubbelfunctie kan gebruik gemaakt worden door twee of
meer rookmelders met elkaar te verbinden. Wanneer één rookmelder (bijvoorbeeld
op de benedenverdieping) rook signaleert, gaat of gaan tegelijkertijd de andere
rookmelder(s) af. Die andere rookmelders zijn bijvoorbeeld geplaatst op de gang
of overloop nabij uw slaapkamer, of op zolder. Naast ‘rook’ melders bestaan er
melders die reageren op andere verschijnselen die met brand gepaard gaan, zoals
warmte of licht. Voor thuisgebruik worden vrijwel alleen rookmelders
gebruikt.
Naar de wijze waarop het apparaat de rook waarneemt en
omzet in een geluidssignaal zijn twee typen te onderscheiden:
Bij normaal gebruik en onderhoud hebben beide typen een levensduur van meer dan
10 jaar.
Hoeveel en waar?
Belangrijk is dat de rookmelder de rook signaleert in het allervroegste stadium, en zo veel mogelijk voordat de vluchtroute (gang, hal, overloop) vol staat met rook. De rookmelder moet dus niet te ver van de brand verwijderd zijn. Maar om het alarmsignaal te kunnen horen, ook ’s nachts tijdens diepe slaap, moet de melder tevens niet te ver van de slaapkamer zijn verwijderd. U begrijpt dat een juiste plaatsing van wezenlijk belang is voor een optimaal effect.
Het kan dan ook zijn dat de plaatsing van slechts één rookmelder ontoereikend is. Dit is onder meer afhankelijk van de grootte en indeling van uw huis, of deuren doorgaans open of gesloten zijn, en of er niet-zelfredzame personen (kleine kinderen, gehandicapten) wonen.
We kunnen hier onmogelijk voor iedere situatie een passend advies geven. Wel een aantal belangrijke aandachtspunten.
Aan de hand daarvan kunt u
zelf afleiden wat voor uw woning het juiste aantal rookmelders en de juiste
plaats is.
Punten van aandacht
·
De rookmelders moeten zoveel mogelijk hangen in de vluchtroute, dichtbij
plaatsen waar een reële kans op brand bestaat. Denk daarbij aan woonkamer,
keuken, slaapkamer waar gerookt wordt, hobbykamer, en eigenlijk alle plaatsen
waar elektrische apparaten in gebruik zijn.
·
Alleen in een aantal gevallen geeft één rookmelder voldoende bescherming.
Een grotere betrouwbaarheid wordt verkregen met twee of meer rookmelders die met
elkaar doorverbonden zijn.
·
De rook zal zich verspreiden van beneden naar boven. Een melder op de
begane grond zal daarom niet tijdig reageren op een brand op de eerste of hoger
gelegen verdiepingen.
·
Een melder op een hoog punt in de woning reageert pas wanneer de rook hem
daar bereikt. Bij een brand op een lager gelegen verdieping heeft de rook zich
al door de vluchtroute (gang/hal/trap) verspreid (en is de brand waarschijnlijk
al in een vergevorderd stadium) wanneer deze melder afgaat.
·
Het geluidssignaal moet overal goed hoorbaar zijn, in ieder geval in uw
slaapkamer (ook bij gesloten deur). Is het geluid niet goed hoorbaar dan heeft u
een tweede melder nodig in of bij uw kamer, die met de eerste is
doorverbonden.
·
Het is raadzaam niet-zelfredzame personen (kinderen,invaliden) op de
laagste slaapverdieping te laten slapen en hun kamerdeur in verband met
rookverspreiding dicht te houden. Vroegtijdige alarmering is nu zeker van belang
gezien de extra tijd die nodig is om deze personen te helpen ontvluchten.
Eventueel kan in de kamers van niet-zelfredzame personen een rookmelder
geplaatst worden die met de melder bij of in de kamer van de ouder/verzorger is
doorverbonden. Dit is vooral van belang indien er in die kamers wordt gerookt,
of indien daar op een andere manier gemakkelijk brand kan ontstaan.
·
Meer rookmelders zijn nodig wanneer de afstand tussen rookmelder en
toegangsdeur van enige ruimte met brandgevaar groter is dan 7 meter, en wanneer de afstand tussen rookmelder
en toegangsdeur van de slaapkamer van ouders/verzorgers groter is dan 3
meter.
·
Er is tenminste één rookmelder op elke slaapverdieping nodig
·
Er zijn tenminste twee met
elkaar doorverbonden rookmelders nodig (één in de woonkamer en één op de
slaapverdieping), wanneer slaapkamers op verdiepingen alleen via de woonkamer op
de begane grond kunnen worden verlaten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een
open trap vanuit de woonkamer naar de slaapverdieping.
Hoe moeten de rookmelders hangen?
Een rookmelder moet worden bevestigd volgens de
bijgeleverde gebruiksaanwijzing. Van belang zijn verder de volgende punten:
·
Een rookmelder moet altijd aan het plafond hangen, om de eenvoudige reden
dat rook meestal stijgt. Bovendien hangt de melder daar buiten bereik van
kinderen en is er minder kans op beschadiging.
·
Plaats de rookmelder zoveel mogelijk in het midden van de ruimte.
·
In woningen met meer bouwlagen kunnen de melders het beste nabij het
trapgat worden aangebracht.
·
In ruimten met een schuin plafond moet de rookmelder op circa 20 tot 30
cm vanuit de nok worden geplaatst.
Waar moeten de rookmelders beslist niet hangen?
Hang een
rookmelder
nooit:
·
minder dan 50 cm van de zijmuur en hoeken van een vertrek; direct
onder de nok. Daar is nauwelijks luchtcirculatie waardoor eventuele rook pas
heel laat doordringt.
·
boven verwarmingstoestellen en radiatoren of in de nabijheid van
openingen van luchtverversingskanalen. Door de luchtstromingen kunnen de
rookdeeltjes de rookmelder niet bereiken.
·
in of vlakbij de toegangsdeur van de
badkamer of de keuken. De gewone rookmelder kan stoom, vocht en dampen van
bakken en braden niet onderscheiden van rookdeeltjes. Dit kan vals alarm tot
gevolg hebben.
·
in stookplaatsen en koelruimten; de melder werkt niet correct bij
temperaturen beneden 5°C en boven 40°C.
De optische melder reageert iets beter op een smeulbrand,
die kan ontstaan wanneer een brandende sigaret op de bekleding van een stoel of
bank valt. Dit type brand komt veel voor in woningen. De ionisatiemelder
reageert in de regel iets sneller dan de optische melder op een brand met
vuurverschijnselen. Indien meer dan één rookmelder wordt geplaatst, kan dit een
combinatie zijn van de twee typen, al of niet met elkaar doorverbonden. Dit
geeft in de regel een grotere bescherming.
De kwaliteit van
rookmelders voor de particuliere woning wordt in Nederland beoordeeld door het
Keurmerkinstituut Consumentenproducten. Goedgekeurde rookmelders zijn (sinds mei
1993) te herkennen aan het GOEDMERK (zie het vignet). Dit GOEDMERK houdt in dat
de rookmelder voldoet aan de noodzakelijke technische kwaliteitseisen,
grotendeels gebaseerd op de Britse norm BS 5446 deel I 1990. Bovendien voldoet
hij aan een aantal aanvullende eisen, onder meer gesteld aan productinformatie,
onderhoud, duurzaamheid en milieuaspecten.
Zoals reeds vermeld kunnen beide typen werken op een batterij of op het lichtnet. Rookmelders die werken op batterijen (9 volt) zijn gemakkelijk te installeren. Het enige wat u daarna nog moet doen is het uitvoeren van regelmatige controles en het tijdig vervangen van de batterij (na circa 1 jaar). Overigens zijn alle melders met het GOEDMERK uitgerust met een ‘batterij leeg’ –signalering. Dat is een ‘piepje’ of een ander signaal dat gedurende minimaal 30 dagen regelmatig te horen is wanneer de batterij aan vervanging toe is. Op elke rookmelder is aangegeven welk type batterij nodig is.
Rookmelders die via netspanning worden gevoed hebben het
voordeel dat u geen batterijen hoeft te vervangen. Het nadeel is dat ze niet
werken wanneer de stroom uitvalt (kortsluiting, brand), tenzij de melder is
uitgerust met een noodstroomvoorziening. Dat is een batterij die in werking
treedt als de stroom is uitgevallen.
Wat u te wachten staat als midden in de nacht het alarm afgaat is moeilijk te voorspellen. Toch is het verstandig u er zo goed mogelijk op voor te bereiden. Hieronder worden een aantal aanwijzingen gegeven.