Maatschappelijk verantwoord ondernemen: geen
woorden maar daden!
Zuidelijk van Dordt, ter hoogte van Sliedrecht ligt een grote bult
in de polder, in de volksmond 'de stort van Troost' genoemd. Naar de
eigenaar van de polder en de exploitant van de voormalige afvalstort, de
firma Troost Pernisgroep BV. Troost is sinds jaar en dag onderaannemer
van Shell. De belangrijkste leverancier van afval voor de stort was dan
ook Shell Pernis. Shell heeft via Troost tussen 1965 en 1985 minstens
115.000 ton chemisch afval laten storten, dat inmiddels weglekt naar het
grondwater.
Door Harry Voss, MilieuAlarmteam SP
Al jaren praten de provincie Zuid-Holland en Troost over sanering.
Tot nu toe echter zonder resultaat. De kosten van sanering gaan het
vermogen van Troost te boven. Wij vinden het hoog tijd worden dat deze
chemische tijdbom wordt opgeruimd. Het zou logisch zijn dat Shell
daaraan meebetaalt. Per slot van rekening is Shell destijds goedkoop van
zijn afval afgekomen door het eenvoudig te storten. Tegenwoordig zouden
de kosten van verwerking aanzienlijk hoger zijn dan de stortkosten van
weleer. Vele brieven, gesprekken en een ludieke actie op de stoep bij
het hoofdkantoor hebben tot nu toe niets veranderd aan het standpunt van
de Shell directie, dat men zich aan de toenmalige wetten gehouden heeft
en dus formeel niet aansprakelijk is voor de gevolgkosten van de
afvaldumping.
Vandaar dat wij met ingang van 14 december j.l. gestart zijn met een
campagne bij de Shell pompstations, waarbij automobilisten geïnformeerd
worden over de weerbarstige praktijk bij een 'maatschappelijk
verantwoord ondernemer'. Dit wordt nog niet gecombineerd met de oproep
om onze nationale olieboer voorlopig te boycotten. Maar dat kan
veranderen.
De Stort van Troost ligt binnen de grenzen van het nationaal park De
Biesbosch. Een opmerkelijke zaak, omdat de polder in 1965 al een
recreatieve bestemming had. In de hinderwetvergunning uit 1965 staat
onder meer te lezen dat er 'geen aardolieproducten of afval hiervan'
gestort mogen worden. Naast Shell zijn ook de chemische bedrijven Cindu
Uithoorn en Du Pont Dordrecht belangrijke aanbieders van afval. Vanaf
1972 circuleren in de lokale media berichten over de illegale stort van
fluorhoudend katalysatorafval. Deze geruchtenstroom wordt in de daarop
volgende dertien jaar steeds concreter, waardoor gemeenten, het
recreatieschap en omwonenden steeds harder roepen om sluiting.
Desondanks duurt het door wankelmoedig optreden van de provincie
Zuid-Holland en de vertragingstaktiek van Troost nog tot 1 januari 1985
eer de stort gesloten wordt.
In de jaren tachtig is door de overheid geprobeerd om grote vervuilers
zoals Shell, Philips, Duphar en Akzo juridisch aansprakelijk te stellen
voor de gevolgschade van afvaldumpingen in de periode voor 1975.
Uiteindelijk zijn deze pogingen gestrand bij de Hoge Raad. Daarmee is de
morele aansprakelijkheid van de mega-vervuilers natuurlijk niet
verdwenen. Sterker nog: doordat bedrijven als Shell zich de laatste
jaren een duurzamer profiel aanmeten mag terecht de vraag gesteld worden
of ze bereid zijn om deze koerswijziging om te zetten in concrete steun
voor saneringsprojekten.
De stort van Troost is een goede illustratie van de grote risico's die
ons boven het hoofd hangen indien de ontdoeners van afval hun
verantwoordelijkheid blijven ontlopen en de overheid te weinig geld
uittrekt om op kosten van de belastingbetaler schoon schip te maken. In
1965 was er nog geen sprake van een beheerste en selectieve wijze van
storten, zoals die later ontwikkeld zou worden. De 250.000 ton afval
vormen een tijdbom die zich langzaam verspreid in het grondwater van een
van de weinige grote natuurgebieden die Nederland nog rijk is.
In 1993 is dit ook bij de provincie doorgedrongen, aangezien zij Troost
laat weten: 'Sanering van de voormalige stortplaats wordt door ons
noodzakelijk geacht, met name vanwege de aanwezigheid van sterk
verontreinigende stoffen welke zich via het grondwater naar de omgeving
verspreiden.' Het is dan al duidelijk dat de sanering zeer kostbaar
wordt. Inpakken van de stort en het zuiveren van vervuild grondwater
kost al f80 miljoen. Helaas is Troost, formeel de aansprakelijke partij,
maar een klein zetbaasje die bij zo'n claim direct op de fles gaat.
Nederland kent nog steeds geen wet ketenaansprakelijkheid voor afval.
Zo'n wet opent de mogelijkheid om ontdoeners financieel aan te spreken
voor de gevolgen van onverantwoorde verwerkingsmethoden. Het is echter
duidelijk dat de morele verantwoordelijkheid in het geval Troost
voornamelijk bij Shell ligt. Shell moet immers altijd geweten hebben dat
de wijze waarop Troost hun afval 'verwerkte' onverantwoord was.
Het voorbeeld van Troost staat niet op zichzelf. Het Verkennend
Onderzoek Stortplaatsen (VOS) inventariseerde 4000 stortplaatsen
waarvoor nog geen saneringsplan bestaat. Volgens de minister van VROM
gaat voorkomen van weglekken (het preventieve spoor) naar voorlopige
schatting 220 tot 245 miljoen per jaar kosten voor de komende 25 jaar en
de periode daarna 65 miljoen per jaar of hoger!
Inmiddels heeft een gesprek plaatsgevonden met de directie van Shell
Nederland, waarin wij hen uitgenodigd hebben om hun morele
verantwoordelijkheid om te zetten in een substantiële bijdrage aan de
saneringskosten. Na enige bedenktijd was het antwoord dat men wel bereid
is om kennis en kunde ter beschikking te stellen, maar niet om mee te
betalen.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen houdt voor ons méér in dan een
vlotte PR-babbel en een milieujaarverslag. Het wordt tijd dat Shell de
beurs trekt.
(Dit artikel verscheen in het Rotterdams Dagblad op
23 december 1999)
|